donderdag 28 juli 2011

Simultaniteit

- Je zit in de auto, naast hem, terwijl hij rijdt. Door de boxen klinkt een ritmisch lied. Ik tuur naar buiten, de gevels afstruinend met mijn ogen. Ik doe iets en hij doet tezelfdertijd hetzelfde: ik knip met mijn vingers. Die simultaniteit doet ons naar elkaar kijken... Niet weer... we knikken van nee en lachen.

- Ik wandel over straat, onderweg naar mijn auto om de dag weer te beginnen na een morgen waaruit ik niet wou verdwijnen, na armen rondom mij waarin ik verstrengeld wilde blijven... Ik wandel en hij wuift, vanop zijn fiets. Ik doe iets en hij doet tegelijkertijd hetzelfde: ik werp hem een kus toe. Weer knikt hij van 'tsssss' en met zijn hoofd van nee... Ik lach de buren in de straat wakker.

En zo gaat het wel vaker. Woorden die tegelijkertijd uit elkaars mondhoeken rollen zodat we concluderen dat we eigenlijk niet meer moeten praten.

En we lachen... simultaan.