maandag 20 december 2010

Help dokter, help!

Er zijn zo van die dagen dat een mens niets waard is. Dit is zo’n dag. Ik ben niets waard. Moest er nu een dokter me uithoren zou ik hem zeggen: ik heb last van concentratieproblemen, extreem veel geglimlach in één dag en af en toe voel ik het zo flitsen onder mijn borstkas. Help dokter, help! Ik denk dat de dokter ter diagnose louter terug zou lachen.


Ik had een reuzefijn weekend. En zelfs dat is misschien nog een eufemisme… Het begon woensdagavond al en op maandagmorgen haat je het dat het al voorbij is. Van avonden bij elkaar zijn en elkaar innig omarmen, zijn sleutels krijgen met de vraag die te laten bijmaken zodat ik ook bij hem binnen kan vanaf nu tot afspreken om samen naar de supermarkt te gaan, inkopen te doen voor het kerstetentje bij vrienden van zondagavond, over samen in de keuken staan, hertekalf flamberen en daarbij mijn voorste haarpijlen mee flamberen zodat er krulletjes door de keuken fladderen… ’s Avonds elkaar terug zien om naar een dansvoorstelling te gaan en weer afscheid te nemen: hij naar een trouwfeest en ik naar huis.

Onderweg zijn met de tram op een zondagmiddag met zijn ontbijt in een zakje in mijn handen, appelsienen willen persen en die machine niet in gang krijgen en dan maar pistolets beginnen smeren. Hij die komt kijken en moet lachen en uiteindelijk zelf zijn appelsiensap perst… Wakker worden op zondagnamiddag met een kater voor hem en ik die het voorgerecht voor ’s avonds nog prepareer. Hij die me vast neemt in de keuken en met zijn hoofd leunt op mijn linkerschouder en ik die denk… Damn, ik heb altijd al een man willen hebben die me even vast houdt terwijl ik aan het koken ben… maar alleen even hardop glimlach bij dat gebaar.

Wij die samen nog even de stad in duiken, op weg naar een optreden van een vriend van hem. Ik die inhaak in zijn arm opdat ik recht blijven zou. Het heeft er minstens tien keer voor gezorgd dat ik ook effectief niet onderuit ging. We genoten van de warmte die zelfs dat kleine gebaar aan elkaar overbracht. Wat wandelen door de stad, terug naar huis en eten inladen voor dat kerstfeestje en door de sneeuwstorm met de auto. Aan tafel bij de vrienden, genieten van het klaarmaken van dat eten, samen in de keuken, borden dresseren en serveren…

Thuiskomen, het bed vinden en warm bij elkaar kruipen… ‘We waren een goed team dit weekend’, zei hij en ik voel het flikkeren van binnen bij die woorden van hem. ‘Het was een superfijn weekend’, zei ik hem. Opstaan op maandag steekt dan eens zo hard tegen. Je wil gewoon eeuwig blijven liggen. Volgende week een paar dagen samen naar zee en ik kijk al uit naar die momenten samen, zonder verplichtingen van buitenaf.

Vanmiddag polste mijn moeder nog eens na weken van stilzwijgen. Ik werd rood en ik kon het niet meer wegsteken. Het hoeft ook niet meer… ‘Alé proficiat’, zei ze en zoals elke mama begon ze direct al te vragen: komt hij mee naar het kerstfeest, etc. ‘Alles op zijn tijd mama, niet te snel’… Het thuis vertellen is altijd een grote stap… ook die is genomen.

En ik denk al een hele dag aan gisterenavond… aan zijn lieve woorden… Aan de bijhorende omhelzing en dat o zo warme gevoel van ‘samen’ – ‘daar’ – ‘te zijn’…

Elke dag een stapje verder, elke dag een stapje dichter…

2 opmerkingen:

  1. Om één of andere reden ben je uit mijn reader gegooid, lees nu een hoop logjes tegelijk en ben ergens beginnen glimlachen en kon niet meer stoppen ;)

    BeantwoordenVerwijderen